naar hoofdtekst gaan

Afdrukken

De printer is compatibel met het standaardsysteem voor afdrukken van macOS (AirPrint).
U kunt direct beginnen met afdrukken nadat deze printer is verbonden met uw Mac zonder speciale software te installeren.

Controleer uw omgeving

Controleer eerst uw omgeving.

  • Gebruiksomgeving van AirPrint
    Mac met de nieuwste versie van het besturingssysteem

  • Vereiste
    De Mac en de printer moeten worden verbonden op een van de volgende manieren:

    • Verbinding met hetzelfde netwerk via LAN
    • Verbonden via USB

Afdrukken vanaf een Mac

  1. Controleer of de printer is ingeschakeld

    Opmerking

    • Als Automatisch aan (Auto power on) is ingeschakeld, schakelt de printer zichzelf automatisch in wanneer een afdruktaak wordt ontvangen.
  2. Plaats papier in de printer

    Registreer het ingestelde papierformaat op de LCD-monitor van de printer.
    Het soort papier wordt automatisch ingesteld op basis van het ingestelde papierformaat.

  3. Afdrukken vanuit uw toepassingssoftware

    Het dialoogvenster Afdrukken wordt geopend.

  4. Selecteer de printer

    Selecteer uw model in de lijst Printer in het dialoogvenster Afdrukken.

    afbeelding: Printer in het dialoogvenster Afdrukken

    Opmerking

    • Klik op Details tonen (Show Details) als u wilt overschakelen naar de gedetailleerde weergave van het venster.
  5. Controleer de afdrukinstellingen.

    Configureer items, zoals Papierformaat (Paper Size) en Soort papier (Paper Type) in het pop-upmenu Media en kwaliteit (Media & Quality).
    Selecteer Automatische selectie (Auto Select) bij Soort papier (Paper Type).

    afbeelding: dialoogvenster Afdrukken

    Belangrijk

    • Er kan een fout optreden als het papierformaat in het afdrukdialoogvenster verschilt van het papierformaat dat is ingesteld op de printer. Selecteer de juiste items in het afdrukdialoogvenster en op de printer die overeenkomen met het papier dat wordt afgedrukt.

    Opmerking

    • Gebruik het dialoogvenster Afdrukken om algemene afdrukinstellingen te configureren, zoals de indeling en afdrukvolgorde.
      Raadpleeg macOS Help voor informatie over afdrukinstellingen.
  6. Klik op Druk af (Print).

    De printer drukt af volgens de opgegeven instellingen.

Opmerking

  • Het kan enkele minuten duren voordat het Wi-Fi verbonden is nadat de printer is ingeschakeld. Controleer of de printer is verbonden met het netwerk en druk vervolgens af.
  • U kunt niet afdrukken als de Bonjour-instellingen van de printer zijn uitgeschakeld. Controleer de LAN-instellingen van de printer en schakel Bonjour-instellingen in.
  • Raadpleeg 'Kan niet afdrukken met AirPrint' voor afdrukproblemen.
  • De weergave van het instellingenscherm kan verschillen, afhankelijk van de toepassingssoftware die u gebruikt.